Die Lageländer brengt een zo breed mogelijk repertoire. Het belangrijkste deel van het repertoire bestaat uit de traditionele Tsjechische (Moravische) muziek, veelal polka’s. Verder zijn er de typische Egerländer (Böhmische) muziekstukken en andere melodieën uit Oostenrijk, Duitsland, Polen en Rusland.
Vaak wordt aan die Lageländer gevraagd wat het verschil is tussen Tsjechische, Slavische en Duitse of Oostenrijkse muziek. Behalve de duidelijk geografische verschillen is hier niet eenvoudig antwoord op te geven.
In 2003 hield Simon Meurs tijdens het tweejaarlijkse congres voor blaaskapellen een voordracht over de overeenkomsten en verschillen van de Böhmische en Moravische muziek.
“Bohemen is het westelijk en centrale deel van Tsjechië dat welvarend is, een divers landschap heeft en een typisch bierland is en Moravië het oostelijk deel dat grenst aan Slowakije, voornamelijk op landbouw draait en een wijngebied is. Bohemen heeft door de historie veel Duitse invloeden en Moravië veel Slavische.
De Moravische muziekstijl wordt gekenmerkt door het vrij vlotte, maar vooral krachtige karakter, geënt op het drinklied. Door het gebruik van dansliederen met een opzwepend karakter, dat zich uit in een vrij hoog speeltempo en accentverschuivingen, ontstaat verplaatsing van het ritme.
De Boheemse muziekstijl kenmerkt zich meer door de wat ‘rustiger’ speelstijl, hetgeen zich bij een polka uit in een over het algemeen wat langzamer en gemoedelijker speeltempo. Het karakter is rustig en gedragen, soms zelfs statig. Naast deze karaktereigenschappen heeft deze stijl toch regelmatig veel pit in zich, hetgeen voortvoeit uit de cultuurvermenging van de geïmmigreerde Duitsers en de autochtone Tsjechen.” De bezetting van een Moravische blaaskapel bestaat uit ongeveer 12 muzikanten, die van een Boheemse blaaskapel uit maximaal 22.”